20056 |
oostindische kers |
kapper:
[Tropaeolum majus]
kappër (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
Oostindische kers
I-7, III-2-1
|
24868 |
oot |
eve:
onbekend (alleen van oudere boeren gekend als een gewas dat in de Kempen voorkwam)
i:.və (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
ie..və (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
evene [ZND 49 (1958)]
III-4-3
|
33293 |
oot, wilde haver |
evie:
īvǝ (Q162p Tongeren),
oot:
ōt (Q162p Tongeren)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
23198 |
op bedevaart gaan |
op bedevaart gaan:
òp bjèvët góin (Q162p Tongeren)
|
Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22581 |
op de dril zetten (1 april) |
n kilo zwanebatsen (dijen)).:
Ïch hùb hët mèdskë òp drïl gësjïk én s és tréngëlòupë.
drïl (Q162p Tongeren),
op de dril schikken:
immand òp dë dril sjikkë (Q162p Tongeren)
|
de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)] || Dril: op 1 april kinderen of jonge meisjes met een boodschap de straat op sturen (b.v. om een pond gerookte uien
III-3-2
|
21975 |
op de jaloersheid spelen |
jaloezie:
jalazie (Q162p Tongeren)
|
Bij gepaarde duiven spelen op de jaloersheid door bij de duivin een andere doffer te plaatsen dan de partner (de beul)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17935 |
op de loop gaan |
bijzen:
bīse (Q162p Tongeren),
de loop op gaan:
de luip op goin (Q162p Tongeren),
op de loop gaan:
op de leujp goën (Q162p Tongeren),
weglopen:
iX loup wɛɛX (Q162p Tongeren)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || op de loop gaan [ZND 30 (1939)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
markten:
ps. omgespeld volgens Frings.
mēͅrtə (Q162p Tongeren)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
op de bot zitten:
meͅt pa oͅp də boͅt sitə (Q162p Tongeren),
op te bot zette (Q162p Tongeren)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op zijn tenen lopen:
op zən tènə loupə (Q162p Tongeren),
oͅp zen tēne loͅwpe (Q162p Tongeren),
trippelen:
tripələ (Q162p Tongeren)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|