e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bewusteloos van zijn sus: van zënë sus (Tongeren) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] III-1-2
bezem bessem: bęsǝm (Tongeren), bezem: beͅsəm (Tongeren), beͅzəm (Tongeren), bɛsəm (Tongeren, ... ) bezem [RND], [ZND A1 (1940sq)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stīəl (Tongeren) bezemsteel [RND] III-2-1
bezorgd bezorgd: bëzùr’g (Tongeren) bezorgde III-1-4
bibberen beven: bjɛvə (Tongeren) beven (bibberen) [ZND B2 (1940sq)] III-1-2
bidden beden: bèèje (Tongeren), ’bɛjə (Tongeren) Bidden (in de kerk). [ZND B1 (1940sq)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid danken: dánke (Tongeren) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidprentje doodsbeeldje: e dooidsbilleke (Tongeren), e dóidsbilleke (Tongeren) een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)] III-2-2
bidstoel bedestoel: ne bèèstōēl (Tongeren) Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biecht biecht: de bich (Tongeren, ... ) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3