18544 |
pofbroek |
smokkelbroek:
smoekkëlbroek (Q162p Tongeren),
smukəlbruk (Q162p Tongeren)
|
broek waarvan de pijpen naar binnen geplooid waren ter hoogte van de sokken || plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21078 |
poffen |
poffen:
ps. omgespeld volgens Frings.
pufə (Q162p Tongeren),
ps. omgespeld volgens IPA.
pufə (Q162p Tongeren)
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26647 |
poffer |
pofketel:
pufkętǝl (Q162p Tongeren)
|
Boer die bij de molenaar voor een zeker bedrag als schuldenaar genoteerd staat. [Coe 264]
II-3
|
20762 |
poffertje |
poffertje:
pufərkə (Q162p Tongeren)
|
Poffertje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21051 |
poffertjes |
poffertjes:
Dessert
püffërkës (Q162p Tongeren)
|
rozijnen in bloem gerold, gesuikerd, in vet gebonden in een ketel
III-2-3
|
18420 |
pofmouw |
pofmouw:
poefmau (Q162p Tongeren),
poefmaw (Q162p Tongeren),
pufmauw (Q162p Tongeren),
pufmaw (Q162p Tongeren),
pufmāu (Q162p Tongeren)
|
Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
19418 |
poken |
keuteren:
keutere (Q162p Tongeren),
ragelen:
ròchëlë (Q162p Tongeren)
|
in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || poken
III-2-1
|
22048 |
pokken |
pokken:
pokken (Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: pokken, gezwellen op de huid, vooral de kop? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
31551 |
polijsten |
polieren:
pǫljęrǝ (Q162p Tongeren)
|
Het metaal met fijn schuurmateriaal glad en glanzend maken. Het polijsten kan gebeuren met behulp van schuurlinnen, een polijstvijl, met polijstpoeder of met polijstpasta. Zie ook deze lemmata. De invuller uit Q 83 vermeldt ook het gebruik van staalwol (stuǝlwǫl) bij het polijstwerk. [N 64, 55a; monogr.]
II-11
|
21437 |
politieagent |
police (fr.):
enne plis (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|