e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pupil pupil: pupil (Tongeren) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
putemmer tob: toͅp (Tongeren) [N 12 (1961)] I-7
putgalg staak: staak (Tongeren), stāk (Tongeren) [N 12 (1961)] I-7
puthaak schepstek: šøpsteͅk (Tongeren) [N 12 (1961)] I-7
putter distelvink: disəlveŋk (Tongeren), putter  dïssëlvénk (Tongeren) distelvink, putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
putzwengel zwik: zwek (Tongeren) [N 12 (1961)] I-7
pyama pyjama {piama}: Et. Fr.  pïzjëma (Tongeren) pyjama III-1-3
pyjama pyjama {piama}: pižəma (Tongeren, ... ) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
quatertemperdag quatertemperdag: kwáttërtempërdaog (Tongeren) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3
raadsel(tje) raadsel(tje): rò`dsël (Tongeren), ə roitsəlkə (Tongeren) Een raadsel. [ZND B1 (1940sq)] || Raadsel. III-3-2