e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biezen biesjes: (enkelv)  beskǝ (Tongeren), biezen: bizǝ (Tongeren  [(enkelv bis)]  ) Fijne lijntjes die als versiering op het hele rijtuig zijn aangebracht. [N 101, 21] I-13
biggen werpen baggelen: bęgǝlǝ (Tongeren), bɛgǝlǝ (Tongeren) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12
biggenmand baggenkorf: bagǝkørǝf (Tongeren) Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.] I-12
bij bien: bīn (Tongeren) De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.] II-6
bij dekking bevrucht vol: vol (Tongeren) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11
bij handslag verkopen inhouwen: ps. omgespeld volgens Frings.  enhou̯ə (Tongeren) handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)] III-3-1
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen biljarten: biljārǝ (Tongeren), frans gaan: frans go.nj (Tongeren), frans staan: frans stø̜n (Tongeren), fransen: fransǝ (Tongeren), fransman: fransman (Tongeren) In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86] I-9
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen sloffen: slufǝ (Tongeren) [N 8, 80] I-9
bij het stappen de voeten naar binnen keren haaks: haks (Tongeren) De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86] I-9
bij onze buren hebben ze een baby gekregen bij onze geburen hebben ze een kindje gekocht: méd òs chəbōērə hubbə sə (ə) kīēntsjə gəkóóch (Tongeren), bij onze geburen hebben ze een kindje gekregen: méd òs chəbōērə hubbə sə (ə) kīēntsjə kreegə (Tongeren), bij onze geburen is een kindje gekomen: méd ós gəbŏĕrrə(n) és ə kĭĕnsjə gəkóómə (Tongeren) Hoe zegt men: Bij onze buren hebben ze een baby gekregen [ZND 49 (1958)] III-2-2