30967 |
biezen |
biesjes:
(enkelv)
beskǝ (Q162p Tongeren),
biezen:
bizǝ (Q162p Tongeren
[(enkelv bis)]
)
|
Fijne lijntjes die als versiering op het hele rijtuig zijn aangebracht. [N 101, 21]
I-13
|
34345 |
biggen werpen |
baggelen:
bęgǝlǝ (Q162p Tongeren),
bɛgǝlǝ (Q162p Tongeren)
|
Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.]
I-12
|
32547 |
biggenmand |
baggenkorf:
bagǝkørǝf (Q162p Tongeren)
|
Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.]
I-12
|
28399 |
bij |
bien:
bīn (Q162p Tongeren)
|
De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.]
II-6
|
34152 |
bij dekking bevrucht |
vol:
vol (Q162p Tongeren)
|
De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a]
I-11
|
21655 |
bij handslag verkopen |
inhouwen:
ps. omgespeld volgens Frings.
enhou̯ə (Q162p Tongeren)
|
handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33857 |
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen |
biljarten:
biljārǝ (Q162p Tongeren),
frans gaan:
frans go.nj (Q162p Tongeren),
frans staan:
frans stø̜n (Q162p Tongeren),
fransen:
fransǝ (Q162p Tongeren),
fransman:
fransman (Q162p Tongeren)
|
In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86]
I-9
|
33861 |
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen |
sloffen:
slufǝ (Q162p Tongeren)
|
[N 8, 80]
I-9
|
33858 |
bij het stappen de voeten naar binnen keren |
haaks:
haks (Q162p Tongeren)
|
De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86]
I-9
|
20280 |
bij onze buren hebben ze een baby gekregen |
bij onze geburen hebben ze een kindje gekocht:
méd òs chəbōērə hubbə sə (ə) kīēntsjə gəkóóch (Q162p Tongeren),
bij onze geburen hebben ze een kindje gekregen:
méd òs chəbōērə hubbə sə (ə) kīēntsjə kreegə (Q162p Tongeren),
bij onze geburen is een kindje gekomen:
méd ós gəbŏĕrrə(n) és ə kĭĕnsjə gəkóómə (Q162p Tongeren)
|
Hoe zegt men: Bij onze buren hebben ze een baby gekregen [ZND 49 (1958)]
III-2-2
|