e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruiten in het kaartspel koeken: Z.o. Cajot, R.L.T.  koekkë (Tongeren) I. Ruiten (kaartspel). III-3-2
ruitijd ruizeltijd: raiseltaid (Tongeren) Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
ruk rof: korte oe  roef (Tongeren) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2
rund beest: bęs (Tongeren), rind: rɛnt (Tongeren), rindsbeest: ręnsbęs (Tongeren) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: hoͅsəl (Tongeren), hòssël (Tongeren) daas [ZND B2 (1940sq)] || horzel III-4-2
runderhorzellarve koemade: kumoͅi̯ (Tongeren), made: moͅj (Tongeren, ... ), paardsworm: pietswøͅrm (Tongeren), veldmade: vɛlmoͅi̯ (Tongeren) larve || larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlap biefstuk: Eng. beefsteak (ossestuk)  büstùk (Tongeren) biefstuk III-2-3
rundvee beesten: bestǝ (Tongeren), koebeesten: kubestǝ (Tongeren) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep ox-taille: oͅkstai̯ (Tongeren) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups groene rups: gryn rups (Tongeren), rups: rups (Tongeren) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2