30685 |
schuurpapier |
zandpapier:
zā.ntpǝpīr (Q162p Tongeren)
|
Stug papier dat aan één zijde met glaspoeder of amaril beplakt is en gebruikt wordt voor het gladschuren van hout. Men onderscheidt bij schuurpapier verschillende korreldiktes. [N 67, 60a; L 42, 44; monogr.]
II-9
|
33416 |
schuurpoort |
poort:
[poort] (Q162p Tongeren),
schuurpoort:
šyrpu̯ǫt (Q162p Tongeren),
šȳrpuǝt (Q162p Tongeren)
|
De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.]
I-6
|
19369 |
schuurtje |
remise (fr.):
rëmīēs (Q162p Tongeren),
Fr. remise
rëmīēs (Q162p Tongeren)
|
rommelstalletje || schuurtje
III-2-1
|
19706 |
schuurzand |
schuurzavel:
sjōērzôvël (Q162p Tongeren)
|
schuurzand
III-2-1
|
32124 |
sculpteren |
sculpteren:
skylptīrǝ (Q162p Tongeren),
uitsteken:
awtstē̜kǝ (Q162p Tongeren)
|
Met behulp van een beeldhouwersbeitel of -guts beeldhouwerk op meubels aanbrengen. [N 53, 47a; monogr.]
II-12
|
34522 |
seksen |
seksen:
sęksǝ (Q162p Tongeren),
sekster (zelfst. nmw. mv.):
sękstǝr (Q162p Tongeren)
|
Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b]
I-12
|
20962 |
selderij |
selderie:
se.ldəri (Q162p Tongeren),
sèlderï (Q162p Tongeren)
|
[Goossens 1b (1960)]selderie
I-7
|
24035 |
seminarie |
seminarie (<lat.):
t semenaôre (Q162p Tongeren),
t sémmenaore (Q162p Tongeren)
|
Het seminarie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24549 |
seneblad |
senneblader:
[Cassia senna]
sénnëblêur (Q162p Tongeren)
|
senestruik
III-4-3
|
28799 |
serge |
gekeperd stof:
gǝkjɛpǝrt stǫf (Q162p Tongeren)
|
Licht gekeperde wollen stof waarvan de inslag minder glad en minder dicht is dan de ketting en slechts weinig in het gezicht komt. Volgens de informant van Q 16 is sergette serge waarin zijde is verwerkt. [N 62, 75d; N 59, 201]
II-7
|