17569 |
spier |
spier:
en spier (Q162p Tongeren),
spīr (Q162p Tongeren),
(jr.)
spīēr (Q162p Tongeren)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
spirkë trèkkë (Q162p Tongeren),
spïrkëtrèkkë (Q162p Tongeren)
|
Halmpje = lotje trekken. || loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21373 |
spijbelen |
achter de hagenschool gaan:
a:tər də hoͅ:gəsjuələ goin (Q162p Tongeren),
hagenschool doen:
hoͅ:gəsjwoil dun (Q162p Tongeren),
hagenschool houden:
niet veel gebruikt
hogəšwoil hougə (Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
32062 |
spijker, nagel |
nagel:
nǭgǝl (Q162p Tongeren)
|
In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.]
II-12
|
18202 |
spijkerbroek |
jeansbroek:
zjiensbroek (Q162p Tongeren)
|
Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nęxǝlǝ (Q162p Tongeren)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|
18203 |
spijkerjas |
jeansfrak:
zjiensfrák (Q162p Tongeren),
jeansvest:
zjiensvês(t) (Q162p Tongeren)
|
Spijkerjasje [spijkerjas, jeansjas, jek] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18204 |
spijkerpak |
jeanskostuum:
zjienskëstum (Q162p Tongeren)
|
Spijkerpak [spijkerpak, jeanspak, spijkerkostuum, jeanskostuum] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
33133 |
spikken |
spikken:
spikǝ (Q162p Tongeren)
|
Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
34592 |
spil van de berries |
piel:
pīl (Q162p Tongeren),
pin:
pen (Q162p Tongeren)
|
IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c]
I-13
|