33637 |
spruitkool, spruitje |
spruitkool:
spraut(keul) (Q162p Tongeren),
sprawtkø̄l (Q162p Tongeren)
|
[N Q (1966)]spruitkool
I-7
|
17910 |
spuiten |
spuiten:
spuite (Q162p Tongeren),
zjitsen:
met de zjits= met de tuinslang
zjitsë (Q162p Tongeren),
Spuiten met kleine straal, [zjïts: spuit van waterslang].
zjïtsë (Q162p Tongeren)
|
Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33515 |
staakbonen |
staakbonen:
[Phaseolus vulg.]
stôokbónë (Q162p Tongeren)
|
krombek, gewone boon
I-7
|
26423 |
staakijzer van de watermolen |
as:
ā.s (Q162p Tongeren),
boom:
bō.m (Q162p Tongeren)
|
Bij watermolens een loodrecht staande, zware spil die aan de bovenzijde met een nok in het gat van de rijn van de loper past en aan de onderzijde in een op een beweegbare balk staande ijzeren pot draait. Op het staakijzer is een rondsel gemonteerd. Het geheel bevindt zich bij watermolens meestal onder de molenstenen. Achter het plaatscodenummer is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer in de betreffende plaats is vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de windmolenɛ.' [Vds 82; Jan 104; Coe 90; Grof 103; A 42A, 14; A 42A, 22; N D, 14]
II-3
|
28835 |
staal, monster |
staal:
stwǫjl (Q162p Tongeren)
|
Een lapje stof om daarnaar de hoedanigheid, kleur, enz. van het gehele stuk te beoordelen. [N 62, 71c; MW]
II-7
|
17819 |
staan |
staan:
steun (Q162p Tongeren)
|
staan [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
19567 |
staande lamp |
lampadaire (fr.):
lôpëdêer (Q162p Tongeren),
Fr. lampadaire
lampëdêer (Q162p Tongeren),
lôpëdêer (Q162p Tongeren)
|
schemerlamp || staande lamp
III-2-1
|
20125 |
staart |
staart:
stat (Q162p Tongeren),
varkensstaart:
vę ̞.rǝkǝstat (Q162p Tongeren)
|
Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9
|
34087 |
staartkwast |
kwispel:
kwespǝl (Q162p Tongeren)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
24250 |
staartmees |
langstaart tietemees:
laŋkstat titəmēs (Q162p Tongeren)
|
staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)]
III-4-1
|