e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweeling kweeling: kwjiliŋ (Tongeren) tweeling [ZND B1 (1940sq)] III-2-2
twijg karwats: krwatš (Tongeren), roede: rui̯ (Tongeren), wis: wis (Tongeren) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
ui, ajuin un: uun (Tongeren), y(3)̄n (Tongeren), y.n (Tongeren), mv. unne  un (Tongeren), unne: unnen (Tongeren) [DC 13 (1945)]ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] || een ajuin [ZND B2 (1940sq)] I-7
uienpannenkoek ajuinenkoek: ynəkuk (Tongeren) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
uier oer, ouwer: au̯.ǝr (Tongeren), uier: ai̯ǝr (Tongeren), ái̯.ǝr (Tongeren), āi̯ǝr (Tongeren), ǭi̯ǝr (Tongeren) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uieren uieren: (de koe) ajǝrt (Tongeren), ai̯ǝrǝ (Tongeren) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uil uil: ail (Tongeren), āil (Tongeren) uil [ZND A2 (1940sq)] III-4-1
uit de hand verkopen vertruffelen: ps. omgespeld volgens IPA.  vərtrufələ (Tongeren) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uit de tegengestelde richting dan die van de losplaats aankomen van onderop: van onder op (Tongeren) Hoe zegt men: uit een richting tegengesteld aan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uit een andere richting dan die van de losplaats aankomen contrarie richting: kontrare richting (Tongeren) Hoe zegt men: uit een andere richting dan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2