23962 |
vloekje |
vloekje:
e vlukske (Q162p Tongeren)
|
Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19702 |
vloertegel |
dalle (fr.):
Fr. dalle
dal (Q162p Tongeren),
plavei:
pləveͅi̯ (Q162p Tongeren),
tichel:
tyxəl (Q162p Tongeren)
|
een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] || grote vierkante vloersteen
III-2-1
|
22059 |
vlooien |
vlooien:
vleu (Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: vedermijten: vlooien [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17937 |
vlug lopen |
koersen:
kursə (Q162p Tongeren),
kūrse (Q162p Tongeren),
rap lopen:
rap looupə (Q162p Tongeren),
sjeezen:
šēze (Q162p Tongeren),
vetsen:
vitsə (Q162p Tongeren),
vetten:
vete (Q162p Tongeren),
vetə (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34016 |
vlugger |
allez:
alę (Q162p Tongeren),
hop:
hǫp (Q162p Tongeren)
|
Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g]
I-10
|
33867 |
vocht afscheiden |
(draden) uitwerpen:
au̯twɛrǝpǝ (Q162p Tongeren),
(slijmdraden) uitgooien:
au̯t goi̯ǝ (Q162p Tongeren),
snoeren:
snȳrǝ (Q162p Tongeren)
|
[N 8, 45, 46 en 48]
I-9
|
33874 |
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap |
(ze heeft) stopjes:
stø̜pkǝs (Q162p Tongeren),
(ze heeft) toppen:
tøpǝ (Q162p Tongeren),
(ze heeft) zog:
zu̯ǫk (Q162p Tongeren),
(ze) trekt natuur:
trɛk nǝtȳr (Q162p Tongeren)
|
Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51]
I-9
|
18217 |
vod |
kettel:
Van gedragen kleren.
kɛtələ (Q162p Tongeren),
lommel:
lómmël (Q162p Tongeren),
vod:
vod (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren),
vot (Q162p Tongeren),
vudə (Q162p Tongeren)
|
vod(den) || Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] || vodden, lompen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
22064 |
voederbak |
graanbak:
Opm. v.d. invuller: veelal ook vanuit zakken, balen.
graanbak (Q162p Tongeren),
laadton:
Opm. v.d. invuller: veelal ook vanuit zakken, balen.
laadton (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de graanbak (waar de verschillend mengsels in worden bewaard)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22063 |
voederbeurt |
voeder:
voeder (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een voederbeurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|