19154 |
zeuren, zaniken |
zeveren:
zùyvërë (Q162p Tongeren)
|
zaniken, zeuren
III-1-4
|
19718 |
zeven |
zeven:
zièvë (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
zeven || ziften
III-2-1
|
33146 |
zeven met de handzeef |
zeven:
ziɛvǝ (Q162p Tongeren)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
26622 |
zeven, builen |
boulteren:
byltē.rǝ (Q162p Tongeren),
bøltē.rǝ (Q162p Tongeren),
uitziften:
ǫwt˲ze.ftǝ (Q162p Tongeren)
|
Het meel zeven. In P 222 maakt men een onderscheid tussen teemsen en boulteren. De eerste term gebruikt men voor het zeven van meel met de hand door middel van een zeef. Wanneer deze bewerking machinaal door de molenaar wordt uitgevoerd, spreekt men van ɛboulterenɛ. Zie ook het lemma ɛuitzeven van de zemelenɛ in wld II.1, pag. 85.' [N O, 38a; Vds 241; Jan 239; Coe 215; Grof 244; monogr.; N 18, 136; N 18, 136 add.; JG 1b]
II-3
|
24810 |
zevenblad |
wilde huilteter:
spelling naar Paque
wïlle húytëtêr (Q162p Tongeren)
|
zevenblad
III-4-3
|
18581 |
zich aankleden |
aandoen:
NB ô`ngëkled: aangekleed.
ô`ndün (Q162p Tongeren),
aankleden:
NB ô`ngëkled: aangekleed.
ô`nklèië (Q162p Tongeren)
|
aandoen, aankleden || aankleden
III-1-3
|
21772 |
zich aanstellen |
zich aanstellen:
zich oinstèllë (Q162p Tongeren),
zich belachelijk maken:
zich bëlaachlëk môokë (Q162p Tongeren)
|
zich aanstellen [N 102 (1998)]
III-3-1
|
22007 |
zich bij de prijswinnaars plaatsen |
prijs maken:
prais maken (Q162p Tongeren)
|
zich bij de prijswinnaars plaatsen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33860 |
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen |
(zich) raken:
rǫkǝ (Q162p Tongeren)
|
[N 8, 75 en 79]
I-9
|
19004 |
zich gedragen |
zich gedragen:
zïch gëdrôgë (Q162p Tongeren)
|
zich gedragen
III-1-4
|