e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen pakken?: fakken (Tongeren) de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)] III-3-2
de was bleken bleken: blèikë (Tongeren) bleken III-2-1
de was mangelen mangelen: maŋələ (Tongeren, ... ) mangelen [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: drái̯.vǝ (Tongeren) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
de zoom afspelden afspengelen: ǭfspeŋǝlǝ (Tongeren) De zoom geheel met spelden bezetten. [N 62, 13b; N 62, 13a; MW] II-7
de zoom aftekenen rondmaken: rontmǭkǝ (Tongeren) Met krijt of een rokkenspuit de zoomlijn aftekenen op een te maken kledingstuk. [N 62, 13a; N 62, 13b] II-7
deeg deeg: deig (Tongeren), dèig (Tongeren) deeg || zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)] III-2-3
deegkrabber coupe-pâte: kupāt (Tongeren) Werktuig waarmee het deeg wordt losgestoken. Het gaat hier om een gereedschap dat de vorm kan hebben van een plamuurmes met vierhoekig, driehoekig, half-rond blad), een krabber of hak met half-rond blad en een schopje met een blad van uiteenlopende vorm. Volgens de informant van K 314 heeft het "krommes" ongeveer de vorm van een sikkel. Vaak is de steel van de schop van ijzer. De handgreep van het plamuurmesmodel is vaak van hout of van omgebogen metalen plaat. Vergelijk voor de woordtypen het lemma ''deegmes''. Zie afb. 18. [N 29, 21b; N 29, 21c; OB 2, 2f; monogr.] II-1
deftig deftig: dêftig (Tongeren) deftig III-1-4
dekbare vaars jaarling: jørleŋ (Tongeren) Vrouwelijk kalf dat de eerste tochtigheidsverschijnselen vertoont. [N 3A, 21] I-11