21503 |
lenen |
lenen:
lī[ə}nə (L361p Tongerlo)
|
leenen [ZND m]
III-3-1
|
28934 |
lengte |
lengte:
leŋdǝ (L361p Tongerlo)
|
Benaming voor een verticaal genomen maat, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als broeklengte, of voor een horizontaal genomen maat voor een verticaal deel van het kledingstuk, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als mouwlengte. [N 59, 47a, N 62, 2b]
II-7
|
21002 |
leverpastei |
pastei:
pás’teͅi (L361p Tongerlo)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lēͅ.vərwoͅrst (L361p Tongerlo)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
26538 |
lichtboom |
lichthout:
lexthø̜j.t (L361p Tongerlo)
|
De hefboom waaraan aan één uiteinde het lichttouw is bevestigd; met het andere uiteinde is de lichtboom aan het lichtijzer vastgemaakt. Zie ook afb. 85. [N O, 23e; A 42 A , 27; Vds 111; Jan 145; N D, 22]
II-3
|
26526 |
lichten |
(de stenen) vaster zetten:
dǝ ste̜j.n vastǝr ze̜tǝ (L361p Tongerlo),
laten zakken:
lǭtǝ zakǝ (L361p Tongerlo),
lichten:
lextǝ (L361p Tongerlo)
|
De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144]
II-3
|
26540 |
lichtsteen |
gewichtsteen:
gǝwextste̜j.n (L361p Tongerlo)
|
Het gewicht onder aan het lichttouw. Zie ook afb. 85. [N O, 23g; Vds 113; Jan 147; Coe 131; A 42A, 28 add.]
II-3
|
26539 |
lichttouw, lichtkoord |
touw:
tø̜jw (L361p Tongerlo)
|
Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.]
II-3
|
17647 |
lies |
lies:
lēs (L361p Tongerlo)
|
De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10]
I-9
|
26438 |
ligger |
ligger:
leqǝr (L361p Tongerlo)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|