e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
diarree aan de/het schijt: ān dǝ šīt (Tungelroy), buikloop: bōēkloup (Tungelroy), dunne, de -: dunne (Tungelroy, ... ), pratsen: pratsje (Tungelroy), schijt: aan è sjiiet zeen (Tungelroy) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || diarree hebben || Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] I-11, III-1-2
dienblad dienblad: dēnblāt (Tungelroy) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1
dienstplicht moeten doen opmoeten: opmoote (Tungelroy), opmotte (Tungelroy) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Tungelroy) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dijk dijk: diek (Tungelroy), weg: wēēg (Tungelroy) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten klit: WLD  klet (Tungelroy), klit (Tungelroy) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dik worden stijf worden: stief wére (Tungelroy), stiëf waere (Tungelroy) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke neus neus wie een herenpeer: ein naas wie ein hieërepaer (Tungelroy), stompneus: stompnaas (Tungelroy), < lm. lange neus.  stompnaas (Tungelroy), tuit: tōōt (Tungelroy) dikke neus || neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke snee brood homp: Syst. WBD  hoomp (Tungelroy), paardssnede: péérdssneei (Tungelroy) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke want pij: pieje (Tungelroy, ... ) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3