e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eiertikken eitje kippen: eike kuppen (Tungelroy), kippen: kuppe (Tungelroy, ... ) Eiertikken. || Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] || Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
eigendom eigendom: eigedom (Tungelroy), eigendom (Tungelroy) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] III-3-1
eigenwijs eigenwijs: eigewies (Tungelroy) eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)] III-1-4
eik eik: -  eik (Tungelroy), eikenboom: eikebaum (Tungelroy), -  eikebaum (Tungelroy) eik || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)] III-4-3
eikel eikel: eikel (Tungelroy) eikel III-4-3
eikenwal eikenwal: ęjkǝwãl (Tungelroy) Stuk grond waarop een boer bandhout kweekt voor eigen gerief. [N F, 53] II-9
eikvaren eikenvaren: -  eikevaren (Tungelroy) gewone eikvaren [DC 60a (1985)] III-4-3
einde, wiek wiek: wik (Tungelroy) Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c] II-3
eis van de aanklager straf: straf (Tungelroy) de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)] III-3-1
ekster egerst: aegerst (Tungelroy), ègerst (Tungelroy), éégerst (Tungelroy), egest: èègest (Tungelroy) ekster || ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)] III-4-1