e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebluste kalk gebluste kalk: gǝbløs˱djǝ kalǝk (Tungelroy), kalk: kalǝk (Tungelroy), leskalk: lęskalǝk (Tungelroy), poederkalk: pujǝrkalǝk (Tungelroy) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboorte aanzet: ānzęt (Tungelroy), aanzetplaats: ānzętplāts (Tungelroy) De plaats waar de boog aan weerszijden tegen de rest van het metselwerk rust. De stenen in de muur moeten hier, om aansluiting te geven, behakt worden. In Q 121 spreekt men dan van 'geschoren stenen' ('jǝšōrǝ štęŋ'). Volgens de invuller uit Q 97 telt een poortboog altijd een oneven aantal stenen. [N 32, 19a; monogr.] II-9
geboortefeest kindjeskoffie: kindjeskoffie (Tungelroy, ... ), kraamkoffie: kraomkoffie (Tungelroy) De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboorteomhulsel van een veulen net: nɛt (Tungelroy) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren: gebore (Tungelroy), geboren werden: geboore waere (Tungelroy) geboren worden || Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebreide kous strikhoos: strikhoos (Tungelroy), strikhooze (Tungelroy) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts wollen muts: wolle möts (Tungelroy) vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkelijk: gebrèèkelek (Tungelroy) gebrekkig III-1-2
gebrekkig spreken stamelen: stamele (Tungelroy, ... ), stotteren: stotere (Tungelroy) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebroken hartjes gebroken hartjes: -  gebroke hertjes (Tungelroy), lievevrouwehartjes: leevevrouwehertjes (Tungelroy), -  leevevrouwehertjes (Tungelroy), onzelievevrouwhartjes: oosleefvrouw hertjes (Tungelroy) Gebroken hartjes (dielytra (dicentra) spectabilis). Algemeen bekende sierplant uit China en Amerika. Behorend tot de familie der duivekervelachtigen. Het lijken dubbele bloemen van helmbloem (heilig hart, druipende hartjes, lieve-vrouwen-hartjes, schrob). [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] III-2-1