e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroonlijst lijstwerk: līstwęrǝk (Tungelroy) Uitspringende sierstrook van bakstenen boven aan de gevel, juist onder de dakgoot. Het woordtype 'muizetand' is specifiek van toepassing op een laag metselwerk waarbij de koppen van de stenen overhoeks worden gelegd, zodat de driehoekige voorsprongen schuine tanden vormen. [N 31, 30a; L 12, 9; monogr.; div.] II-9
kroonluchter kroonluchter: kroenluchter (Tungelroy), luchter: luchter (Tungelroy) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kropgat kropgat: krǫp˲gāt (Tungelroy) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kroppen, gezegd van voedsel kroppen: kroppe (Tungelroy) Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3
kruias, kruirad kruihaspel: kryjha.spǝl (Tungelroy), kruirad: krȳjrāt (Tungelroy) Het wiel of de as onderaan de staart aan de buitenzijde van de molen, waarmee de molen of de molenkap met behulp van kettingen of touwen naar de wind gedraaid wordt. Zie ook afb. 21 en 23. Een aantal woordtypen is een pars pro toto. [N O, 30a; A 42A, 58; monogr.] II-3
kruid (alg.) kruid: kroêd (Tungelroy) kruid III-4-3
kruiden, specerijen kruid: WLD  kro͂e͂t (Tungelroy), kruiden: kruuje (Tungelroy) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] || kruiden voor in de balkenbrij III-2-3
kruidenier winkelier: winkelier (Tungelroy) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidje-roer-me-niet kruidje-roer-mich-niet: -  kruudj roer mig neet (Tungelroy) Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.) [DC 60a (1985)] III-2-1
kruidnagel kruidnageltje: kroêdneegelke (Tungelroy) kruidnagel, ook sering III-2-3