e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren beenkap beenkap: beinkappe (Tungelroy), gamasche: kelmazze (Tungelroy), kemasje (Tungelroy), Zeldz. k`lmás.  kemas (Tungelroy) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] || slobkous, leren beenkap III-1-3
leren muts die onder de kin wordt gesloten leren muts: léére möts (Tungelroy), motormuts: motormöts (Tungelroy) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3
leren schede tas: tas (Tungelroy) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
leugen leugen: leuge (Tungelroy, ... ) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel lenenstoel: lēͅnəstōl (Tungelroy), leunenstoel: lönestool (Tungelroy), zetel: zetel (Tungelroy), zorg: zörg (Tungelroy) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leunstoel, luie stoel III-2-1
leurder handelaar: handjelier (Tungelroy), misprijzend: misprijzend (Tungelroy), schooier: sjoejer (Tungelroy), voddenkramer: voddekrieëmer (Tungelroy) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven (zn) leven: ae = è  laeve (Tungelroy) leven III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: lééve (Tungelroy), t laeve (Tungelroy) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lèèver (Tungelroy), lééver (Tungelroy, ... ), lē̜vǝr (Tungelroy) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverbotziekte, distomatose leverbot: lē̜vǝrbot (Tungelroy) Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b] I-12