e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nabidden nabeden: noabaeje (Tungelroy) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nabootsen na-apen: naoape (Tungelroy), nadoen: naodoon (Tungelroy, ... ) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtbraken: nachtbrake (Tungelroy, ... ) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Tungelroy) nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1
nachthemd nachthemd: nachthumme (Tungelroy), slaaphemd: slaophumme (Tungelroy) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon bedjak: bédjak (Tungelroy), nachtjak: nachtják (Tungelroy), nachtpon: nachtpon (Tungelroy), nachtpón (Tungelroy) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkastje nachtkastje: naxtkɛstjə (Tungelroy) nachtkastje III-2-1
nachtkleren nachtgoed: nachtgood (Tungelroy), nachtspullen: nachtspulle (Tungelroy), slaapgetuig: sloâpgetuûg (Tungelroy, ... ) nachtgoed || nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtmis nachtmis: nachtmès (Tungelroy) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtpak onderboks: óngerbóks (Tungelroy) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3