21654 |
niet gunnen |
niet gunnen:
ze weurdj neet gegundj (L318b Tungelroy),
ps. zonder lengteteken op de u!
neet gegundj (L318b Tungelroy)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18801 |
niet helder van geest |
dutsel:
dotzel (L318b Tungelroy)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
het bloed ophouden:
ǝt blōt ǫphǭjǝ (L318b Tungelroy),
te diep gestoken:
tǝ dēp gǝstōkǝ (L318b Tungelroy)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
20167 |
niet zindelijk |
niet droog:
neet druug (L318b Tungelroy),
niet zuiver:
neet zuuver (L318b Tungelroy)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
lapzwans:
lapzwans (L318b Tungelroy),
niksnut:
niksnut (L318b Tungelroy),
niksnutter:
niksnutter (L318b Tungelroy),
niksnötter (L318b Tungelroy)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
noew leegt (L318b Tungelroy)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
noewjaor (L318b Tungelroy),
noewjoar (L318b Tungelroy)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] || Het gebruik om het dienstpersoneel geschenken mee te geven voor de ouders met oudjaar. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
op nieuwjaar gaan:
op noewjoar goan (L318b Tungelroy)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
noets (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
noesjiëerig (L318b Tungelroy),
noewsjieërig (L318b Tungelroy)
|
nieuwsgierig || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|