e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parfum odeur (fr.): odeur (Tungelroy), parfum: parfum (Tungelroy), reuk: reuk (Tungelroy) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parochie parochie: parochie (Tungelroy) Een parochie. [N 96D (1989)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kuiken: kȳkǝ (Tungelroy), kuikje: kykskǝ (Tungelroy) [N 19, 40b] I-12
pasbrug lichtbalk: lex(t)˱balǝk (Tungelroy), lichtbalk (Tungelroy), vonderbalk: vǫndǝrbalk (Tungelroy) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasen pasen: poase (Tungelroy) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
pasfoto pasfoto: pasfoto (Tungelroy) de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)] III-3-1
pasgeboren kalf nuchter kalf: nø̄xtǝr [kalf] (Tungelroy) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
paspoort pas: pas (Tungelroy, ... ) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1
passen knap passen: knap passe (Tungelroy), passen: passe (Tungelroy) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] III-1-3
passiezondag passiezondag: passiezoonnig (Tungelroy) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3