e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastinaak pastenaken: WLD  pastenaak (Tungelroy) De pastinaak, de vlezige wortel van de plant met dezelfde naam, die een aromatische smaak heeft (pastenaak, pannenakkerstrung). [N 82 (1981)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pestoer (Tungelroy) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] III-3-3
pastoorsstuk proef: prōf (Tungelroy) Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.] II-1
pastorie pastorie: pastoriej (Tungelroy) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
patates frites friet: friet (Tungelroy, ... ), Syst. WBD  friet (Tungelroy) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): patteen (Tungelroy) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): paater (Tungelroy) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] III-3-3
pater van de heilige geest franse paters: franse paters (Tungelroy) De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)] III-3-3
patriarch aartsvader: aartsvader (Tungelroy), patriarch: patriarch (Tungelroy) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patrijs patrijs: petries (Tungelroy), petriês (Tungelroy) patrijs || patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1