| 26039 |
penbalk |
pinbalk:
penbalǝk (L318b Tungelroy)
|
De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.]
II-3
|
| 19400 |
pendule |
klok:
klok (L318b Tungelroy),
pendule:
pendule (L318b Tungelroy)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 17717 |
penis |
piemel:
Onschuldig.
piemel (L318b Tungelroy),
pisje:
Onschuldig.
piske (L318b Tungelroy),
pisser:
Onschuldig.
pisser (L318b Tungelroy),
stuiver:
Kindertaal.
stuuver (L318b Tungelroy)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 23995 |
penitentie |
penitentie (<lat.):
penitentie (L318b Tungelroy)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 33717 |
penwortel van een den |
pijlwortel:
pilwǫrtǝl (L318b Tungelroy)
|
De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b]
I-8
|
| 20842 |
peper |
peper:
pèper (L318b Tungelroy),
pèèper (L318b Tungelroy)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
| 25923 |
perenstroop |
perenkruid:
pę̄rǝkru.t (L318b Tungelroy)
|
Stroop, gemaakt van peren. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.]
II-2
|
| 21088 |
perenvlaai |
kuisenvlaai:
kuisevlaaj (L318b Tungelroy),
perenvlaai:
paerevlaaj (L318b Tungelroy)
|
met spijs van perenmoes || perenvlaai
III-2-3
|
| 22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (L318b Tungelroy)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 25892 |
pers |
kruidpers:
kru.tpors (L318b Tungelroy)
|
De pers met schroefdraad die door middel van een hefboom wordt aangedreven. Zie afb. 18. Uit de opmerkingen van de invullers uit Q 247a en Q 249 blijkt dat het hier een ouder model betrof dat nog van hout was vervaardigd. Persen uit later tijd waren van metaal en voorzien van tandraderen voor de aandrijving. [N 57, 12a; monogr.]
II-2
|