e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
praam praam: prām (Tungelroy) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
praatje vertelsel: vertélsel (Tungelroy) een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1
pralerij grotigheid: groetigheid (Tungelroy), kaskenades: kiskenades (Tungelroy) een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
predikant predikant (<lat.): predikant (Tungelroy) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: preek (Tungelroy) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: preekstool (Tungelroy) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie prefatie (<lat.): prefatie (Tungelroy) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei poor: poor (Tungelroy), mv idem  poor (Tungelroy) [DC 13 (1945)]Hoe noemt u: prei (allium porrum - fam. liliaceae) (prej, porej, poor) [N 71 (1975)] I-7
preisoep poorsoep: poorsop (Tungelroy), Syst. WBD  poorsòp (Tungelroy) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
preken preken: preeke (Tungelroy) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3