e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staande rollaag rollaag: rǫllǭx (Tungelroy), strek: strek (Tungelroy) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kop staande metselstenen. Woordtypen als 'steensrol' (Q 95), 'steense rollaag' (L 211, L 289, L 290, L 291, L 320a, Q 99*, Q 113) en 'steensrollaag' (Q 39, Q 111, Q 121) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23c; monogr.] II-9
staande tand staande tand: stǭndjǝ tantj (Tungelroy) Eindvlak van tijdelijk onderbroken metselwerk. De uiteinden van de even en oneven lagen wisselen elkaar daarbij regelmatig en loodrecht onder elkaar af. Zie ook afb. 41. [N 31, 28c; N 31, 28a; monogr.] II-9
staander steigerpaal: [steiger]pǭl (Tungelroy  [(id)]  ) De lange, verticaal in of op de grond geplaatste steigerpaal van rondhout of metaal. Zie ook afb. 17. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2a; monogr.] II-9
staart staart: stert (Tungelroy) staart [DC 02 (1932)] III-4-2
staart van de hollandse molen staart: stɛrt (Tungelroy) De twee korte schoren, de twee lange schoren en de staartbalk van de Hollandse molen samen. Zie ook afb. 25. [N O, 52f; Sche 25; monogr.] II-3
staart van de standerdmolen staart: stɛrt (Tungelroy) De lange naar voren stekende balk aan de voorweeg van de standerdmolen, die schuin naar beneden loopt en waaraan trap en kruias bevestigd zijn; soms zijn er twee balken: de onderstaart en de bovenstaart. Zie ook afb. 21 en 85. [N O, 48a; Sche 19; monogr.; N O, 48b; N O, 48c; A 42A, 97 add.] II-3
staartbalk van de hollandse molen staart: stɛrt (Tungelroy) De middelste balk van de staart van de Hollandse molen die vanaf de achterkant van de molenkap tussen de vier schoren naar beneden loopt. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛstaart van de Hollandse molenɛ.' [N O, 52e; Sche 25; monogr.] II-3
staartkoord staarttouw: stɛrttǫu̯w (Tungelroy) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast kwast: kwast (Tungelroy) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartmees staartmees: stèrtmees (Tungelroy) staartmees III-4-1