e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuierhamer klophout: klophǫu̯t (Tungelroy), tuierhamer: tȳi̯ǝrhāmǝr (Tungelroy), tȳǝrhāmǝr (Tungelroy) De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15] I-11
tuierpaal tuierpaal: tyi̯ǝrpǭl (Tungelroy), tyǝrpǭl (Tungelroy), tȳi̯ǝrpāl (Tungelroy), tȳi̯ǝrpǭl (Tungelroy), tuierstaak: tȳi̯ǝrstāk (Tungelroy) De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71] I-11
tuierplaats tuier: tyi̯ǝr (Tungelroy), tyǝr (Tungelroy) Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.] I-11
tuiertuig tuier: tȳi̯ǝr (Tungelroy) Het tuiergereedschap in het algemeen. [N 3A, 14h] I-11
tuinbonen dikke bonen: WLD  dikke bōēn (Tungelroy), kniebonen: kniebōēn (Tungelroy), WLD  knīējbōēn (Tungelroy), paardsbonen: WLD  paerdsbōēn (Tungelroy) Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de tuinboon (vicia faba L. - fam. papilionaceae) (tuinboon, grote boon, flodderboon, boerenteen, huisboon, wul, platte boon, moffe(l)boon, moffel, labboon, walse boon, roomse boon, paardeboon, knaauwboon) [N 71 (1975)] I-7
tuinen tuinen: tȳnǝ (Tungelroy) Vlecht- en pleisterwerk herstellen of vernieuwen. Het lemma bevat algemene benamingen voor het herstelwerk aan vakwerk, maar ook termen die specifiek het repareren van het pleisterwerk ('bijplekken', 'bijklenen', 'plaasteren', etc.) of het aanbrengen van nieuw vlechtwerk ('hervitsen', 'opnieuw vitsen', etc.) aanduiden. Het woordtype 'tuinen' is ook in L 332, Q 28 en Q 98 bekend. Het wordt daar echter uitsluitend gebruikt voor het dichten van hagen of het afrasteren van weilanden. [N 4A, 53i] II-9
tuinfluiter fauvette: fr. fauvette  vèrvèt (Tungelroy), tuinfluiter: tuinfluiter (Tungelroy, ... ) tuinfluiter || tuinfluiter (16 donkerder dan grasmus [045]; niet zo talrijk; in bosstruiken; nest graag in braamstruiken; roep hard [tek]; zang is lang, vrij laag en brobbelend [N 09 (1961)] III-4-1
tuingeranium geranium: granium (Tungelroy), -  granium (Tungelroy) gewone geranium [DC 60a (1985)] || Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)] III-2-1
tuinkervel kervel: kervel (Tungelroy), WLD  kervel (Tungelroy) Hoe noemt u: kervel (kèlv\\r, kèll\\v\\r) [N 71 (1975)] || Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)] I-7
tuinman, boomkweker hovenier: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  hoveneer (Tungelroy) I-7