e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vet te mesten vaars weivaars: (mv)  wɛi̯vēzǝ (Tungelroy) [N 3A, 75c] I-11
vetkaars roetkaars: reut = vet van koe, paard of schaap, nooit van varken  rø&#x0304tkɛs (Tungelroy) vetkaars III-2-1
vetkoe vetkoe: vɛt[koe] (Tungelroy) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten masten: mastǝ (Tungelroy), mesten: mɛstǝ (Tungelroy) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetpot vetpot: \'n Recht model potje inhoud ± 10 liter, deze werd speciaal gebruikt voor \'t uitsmelten van vet bij de slacht.  vétpot (Tungelroy) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
vetweide vetwei: vɛtwɛi̯j (Tungelroy) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
vetweiden vetweiden: vɛtwɛi̯jǝn (Tungelroy) Het laten grazen van slachtvee in een speciaal daarvoor bestemde weide. [N 3A, 77b] I-11
veulen veulen: vø̄lǝ (Tungelroy) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vier uitersten vier uitersten: veer uuterste (Tungelroy) De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)] III-3-3
vieruursboterham koffie, de -: de koffie (Tungelroy), koffiedrinken, het -: koffiedrinke (Tungelroy), snamiddags  koffie drinke (Tungelroy), koffietijd: 4 uur  koffietied (Tungelroy) aangeklede koffie met door de weeks een boterham, op zon- en feestdagen met vlaai, taart e.d. || de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3