|  34232  | 
                zich moeilijk laten melken | 
                
            
            
              taai:
            
            tɛi̯j (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
              taai geven:
            
            (de koe) gø̄ft tɛj (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71]
                  
                  I-11
                 | 
              
            
          
            
              
                |  17974  | 
                zich niet lekker voelen | 
                
            
            
              niet te goed zijn:
            
            neet tegooj zeen (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  niet lekker zijn, zich niet goed voelen
                  
                  III-1-2
                 | 
              
            
          
            
              
                |  33844  | 
                zich over de rug wentelen | 
                
            
            
              (zich) wentelen:
            
            wentjǝlǝ (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
                  
                  I-9
                 | 
              
            
          
            
              
                |  18982  | 
                zich schamen | 
                
            
            
              zich generen:
            
            zich genere (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
              zich schamen:
            
            sjame (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
            zich sjame (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
                  
                  III-1-4
                 | 
              
            
          
            
              
                |  34339  | 
                zich schuren | 
                
            
            
              zich schuren:
            
            zex šōrǝ (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7]
                  
                  I-12
                 | 
              
            
          
            
              
                |  19247  | 
                zich vergissen | 
                
            
            
              vergeten:
            
            vergaete (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
              zich vergissen:
            
            zich vergisse (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
                  
                  III-1-4
                 | 
              
            
          
            
              
                |  18201  | 
                zich verkleden | 
                
            
            
              anders aandoen:
            
            anges aandoon (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
            zich anges aandoon (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] || zich verkleden
                  
                  III-1-3
                 | 
              
            
          
            
              
                |  18819  | 
                zich vervelen | 
                
            
            
              zich vervelen:
            
            zich vervaele (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  zich vervelen
                  
                  III-1-4
                 | 
              
            
          
            
              
                |  18842  | 
                zich verwonderen | 
                
            
            
              raar kijken:
            
            raar kieke (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
              verwonderd zijn:
            
            verwönjerdj zeen (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
              verwonderen:
            
            verwondjere (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
            verwönjere (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
                  
                  III-1-4
                 | 
              
            
          
            
              
                |  18219  | 
                zich warm aankleden | 
                
            
            
              goed inpakken:
            
            good inpakke (L318b Tungelroy), 
            
          
            
            
              warm aandoen:
            
            werm aandoon (L318b Tungelroy)
            
                 | 
                
                  
                  zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)]
                  
                  III-1-3
                 |