e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelen dobbelen: dobbele (Tungelroy, ... ) Dobbelen. || Het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelstein (Tungelroy, ... ) Dobbelsteen. || Kleine kubus waarvan de zes vlakken respectievelijk met 1-6 "ogen"voorzien zijn [steen, dobbelsteen, teerling]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobber dobber: dobber (Tungelroy, ... ), stop: stop (Tungelroy) De kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper]. [N 88 (1982)] || Dobber. III-3-2
dochter dochter: dochter (Tungelroy, ... ) dochter [DC 03 (1934)] III-2-2
dode dode: doeëje (Tungelroy), dōēje (Tungelroy), lijk: liek (Tungelroy, ... ), liêk (Tungelroy), līēk (Tungelroy) dode || het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] || het lijk [de liech] [N 96D (1989)] || lijk III-2-2
dode tak stek: WLD  stek (Tungelroy) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
doden slachten: slaxtǝn (Tungelroy) De in dit lemma opgenomen gegevens duiden op het doden in het algemeen. De woordtypen kunnen betrekking hebben op zowel het doden van een varken als van een rund. Een bij de opgave eventueel bijgevoegd object ''varken'', ''rund'', ''koe'', ''beest''is niet in het woordtype opgenomen. De opgaven die wijzen op een doden door slaan met een hamer zijn ondergebracht in het lemma ''verdoven'', omdat het slachtdier in de regel door de slag eerst verdoofd raakte. Hierna kon het gemakkelijk gedood worden door steken of snijden. [N 28, 11a; N 28, 11b; N 28, 12 a; monogr.] II-1
dodenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Tungelroy) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dodenwake dodenwacht: doejewacht (Tungelroy) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] III-2-2
doedelzak doedelzak: doedelzak (Tungelroy) Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2