e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
anjelier anjer: anjers (Tungelroy), genoffeltje: snuffelkes (Tungelroy) [DC 17 (1949)]Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: dianthus (anjer) [N 73 (1975)] I-7
anjer jonkertjes: junkerkes (Tungelroy) Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende tweejarige planten: cheirantus cheiri (muurbloem) [N 73 (1975)] III-2-1
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) genoffel: snòffel (Tungelroy), anjelier  snòffel (Tungelroy), genoffeltje: snuffelke (Tungelroy), -  snuffulkes (Tungelroy), anjelier (meer gangbaar dan snòffel)  snuffelke (Tungelroy) anjelier || tuinanjer [DC 17 (1949)] III-2-1
anker anker: aŋkǝr (Tungelroy) Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-9
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) anker: anker (Tungelroy) de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)] III-4-4
appel, overige soorten appel: appel (Tungelroy), kookappel: oude soort  kookappel (Tungelroy), smoutappel: zoet, werd gebruikt bi het smelten van vet  smoâtappel (Tungelroy), streepappel: oude soort  streepappel (Tungelroy) appel || appel, soort I-7
appelbol appelbol: appelbol (Tungelroy), appelenbol: Syst. WBD  appelebol (Tungelroy), ovenbol: ovebol (Tungelroy), ovenkoek: oovekook (Tungelroy), Syst. WBD  oovekook (Tungelroy) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] || fantasiebaksel van overgebleven deeg, met b.v. een peer of appel erin III-2-3
appelboom appelenboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelebuimke (Tungelroy), Vraag: appelboomjes  appelebuimke (Tungelroy) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelenmoes: appele moos (Tungelroy), appelemoos (Tungelroy), Syst. WBD  appelemoos (Tungelroy), appelenprut: appeleprut (Tungelroy), appelenpruts: appelepruts (Tungelroy), appelmoes: appelmoos (Tungelroy), Syst. WBD  appelmoos (Tungelroy) appelmoes || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3
appels van de boom schudden schuddelen: WLD  sjödde(le) (Tungelroy), schudden: WLD  sjödde (Tungelroy) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3