22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
herte (L318b Tungelroy)
|
Harten.
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
hertelik (L318b Tungelroy),
hartig:
hertig (L318b Tungelroy)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
hartslag:
hertslaag (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
hartverlamming:
hertverlamming (L318b Tungelroy)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)] || hartverlamming, hartinfarct
III-1-2
|
29135 |
haspel |
haspel:
haspǝl (L318b Tungelroy)
|
Een drie- of vierarmig, ronddraaiend toestel op het spinnewiel waarmee onder andere de gesponnen wol tot strengen werd verwerkt. Zie afb. 53. [N 34, D]
II-7
|
21458 |
haten |
afkeer (zn.):
aafkīēr (L318b Tungelroy),
haat dragen:
haat drage (L318b Tungelroy),
niet moeten:
neet mŏte (L318b Tungelroy)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L318b Tungelroy)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
hakselkist:
hɛksǝlkest (L318b Tungelroy),
haverkist:
[haver]kest (L318b Tungelroy)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
34285 |
haverkorfje |
paardsmandje:
pē̜rsmɛntjǝ (L318b Tungelroy)
|
Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112]
I-11
|
20675 |
havermout |
havermout:
havermout (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
haavermout (L318b Tungelroy)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
havermoutepap:
havermoutepap (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
haavermoutepap (L318b Tungelroy)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|