19907 |
herfstsering |
floks:
flokse (L318b Tungelroy),
liefderman:
-
liefdermanne (L318b Tungelroy)
|
Herfstsering (Phlox paniculata L.). De bladeren zijn alle breed, meestal 2 cm of meer. De stengel is hoog, veelal 1 m of meer, tevens gevlekt, met talrijke, tot een dikke tros verenigde, bloemen. de kelkslippen zijn spits. De kroon heeft een lange buis en [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24877 |
herik |
herik:
haerik (L318b Tungelroy),
hērek (L318b Tungelroy),
hɛ̄rek (L318b Tungelroy),
-
hërik (L318b Tungelroy),
Opgegeven voor kaal knopkruid.
hèrik (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
herik || herik (?) [DC 28 (1956)] || herik (Sinapis arvensis) [DC 17 (1949)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
34145 |
herkauwen |
neringen:
nēreŋǝ (L318b Tungelroy)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
24458 |
hermelijn |
hermelijn:
hermelien (L318b Tungelroy)
|
hermelijn [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
17779 |
hersenen |
verstand:
verstândj (L318b Tungelroy)
|
Hersenen [DC 58 (1983)]
III-1-1
|
30508 |
het dak spreiden |
spreiden:
sprɛjǝ (L318b Tungelroy)
|
De spreilaag aanbrengen. Het spreiden gebeurt met riet van 2,5 tot 3 meter lang en dient om de binnenkant van het dak een mooi aanzicht te geven en vooral om een dekbodem te vormen, zodat de kortere deklagen die over de spreilaag heen worden gelegd, niet naar binnen schieten. [N F, 33b]
II-9
|
25576 |
het deeg op de werkbank verdelen |
in stukken snijden:
en stø̜kǝ sni-jǝ (L318b Tungelroy),
stukken snijden:
stø̜kǝ sni-jǝ (L318b Tungelroy),
verdelen:
vǝrdęjlǝ (L318b Tungelroy)
|
Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
23742 |
het heilig hartbeeld laten introniseren |
introniseren (<fr.):
introniseren (L318b Tungelroy)
|
Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
oliesel ontvangen:
oliesel ontvange (L318b Tungelroy)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24058 |
het heilig oliesel toedienen |
oliesel toedienen:
oliesel toedeene (L318b Tungelroy)
|
Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|