25443 |
het vlees in stukken snijden |
uitereendoen:
ūtręjndōn (L318b Tungelroy)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|
25441 |
het vlees laten besterven |
afsterven:
āfstɛrvǝ (L318b Tungelroy)
|
Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.]
II-1
|
21436 |
het volle bedrag |
de hele som:
de hīēl som (L318b Tungelroy),
de volle laag:
de vol loag (L318b Tungelroy),
de volle ronde:
de volle ronde (L318b Tungelroy)
|
volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25558 |
het voorrijzen buiten de trog |
rijzen:
rīzǝ (L318b Tungelroy)
|
De informant van P 56 vermeldt dat het deeg, wanneer het voorgerezen is in de trog of machine, op de bakkerstafel wordt overgebracht voor het narijzen. Sommige informanten beschouwen deze fase als een onderdeel van het voorrijzen. Deze tweede rijsbeurt vindt plaats op de bakkerstafel (Q 121e) of bank (Q 19, 198b) of in de rijskast (L 269). [N 29, 24c]
II-1
|
25557 |
het voorrijzen in de trog |
rijzen:
rīzǝ (L318b Tungelroy)
|
Volgens de informant van P 56 worden de grondstoffen in de trog of de machine gebracht. Eerst de bloem (± 50 kg). De gist (± 1 kg) wordt opgelost in water. Dit mengsel wordt op de bloem gegoten, waarin eerst een soort trechter is gemaakt. Dit alles laat de bakker ongeveer 15 minuten staan. Dit is dan wel het voorrijzen in de trog. [N 29, 24b; N 29, 24a]
II-1
|
19768 |
het vuur aansteken |
de stoof laten vlammen:
də stōf lōͅtə vlɛmə (L318b Tungelroy)
|
de kachel flink opstoken, laten vlammen
III-2-1
|
19415 |
het vuur doven |
blussen:
blussen (L318b Tungelroy),
doven:
douve (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
uit laten gaan:
⁄t veur (of de stoof) oet laote gaon (L318b Tungelroy),
uitmaken:
oetmake (L318b Tungelroy)
|
doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] || Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23801 |
het vuur wijden op paaszaterdag |
vuurwijding:
veurwiejing (L318b Tungelroy)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het vuur te wijden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23618 |
het zielboek aflezen |
de dodenlijst aflezen:
doejeliest aaflaeze (L318b Tungelroy)
|
Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20678 |
hete bliksem |
hete bliksem:
heite bliksem (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
heite bliksem (L318b Tungelroy)
|
Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|