e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korhoen korhaan: korhaan (Tungelroy), korhen: korhin (Tungelroy), korhoen: kòrhoon (Tungelroy) korhoen || korhoen (53 vrij zeldzame heidevogel; haan staalblauw, hen bruin en kleiner; houdt in het voorjaar pronkbijeenkomsten op een open plek op de hei [N 09 (1961)] III-4-1
korset korset (<fr.): k`rsjet (Tungelroy), kersjét (Tungelroy), kursjét (Tungelroy) korset || korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst korst: korst (Tungelroy) korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)] III-2-3
kort onderrokje poeprokje: poeprökske (Tungelroy) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint vottensnoer: vottesnoor (Tungelroy) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dempig (Tungelroy), kort: kort van aom (Tungelroy), kòrt (Tungelroy) kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte broek korte boks: korte boks (Tungelroy), korte bóks (Tungelroy) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte laars kuitlaars: kuutlaarze (Tungelroy) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderboks: korte ongerbóks (Tungelroy), korte óngerbóks (Tungelroy), onderboks: ongerboks (Tungelroy) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas duffel: duffel (Tungelroy), jekker: jekker (Tungelroy, ... ) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3