33474 |
liggend dakvenster |
dakvenster:
dākvenstǝr (L318b Tungelroy)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
30144 |
liggende rollaag |
rollaag:
rǫllǭx (L318b Tungelroy)
|
Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.]
II-9
|
26438 |
ligger |
ligger:
legǝr (L318b Tungelroy),
leqǝr (L318b Tungelroy)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
24485 |
liguster |
liguster:
WLD
líguster (L318b Tungelroy)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18831 |
lijden |
lijden:
lieje (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34205 |
lijder aan tuberculose |
reageerder:
reageerder (L318b Tungelroy),
t.b.c.-koe:
t.b.c.-koe (L318b Tungelroy)
|
Koe die tuberculose heeft. Zie ook het lemma ''lijder aan tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17c; N 3A, 85a]
I-11
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koningskop laten kijken:
dǝ kø̜neŋskop lǭtǝ kīkǝ (L318b Tungelroy),
(de) koningskop laten zien:
(de koe) līǝtj dǝ kø̄neŋskop zēn (L318b Tungelroy),
de koningskop uitdoen:
dǝ kø̄neŋskop ūtdōn (L318b Tungelroy),
de rooi laten zien:
(de koe) līǝt dǝ rui̯ zēn (L318b Tungelroy)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
20443 |
lijkbaar |
lijkbaar:
liekbaar (L318b Tungelroy)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20254 |
lijkenhuisje |
dodenhuisje:
doejehuuske (L318b Tungelroy),
lijkenhuisje:
liekehuuske (L318b Tungelroy)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20186 |
lijkstro |
lijkstro:
lieëkstroo (L318b Tungelroy)
|
lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|