e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lof lof: lof (Tungelroy) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
logeren buurten: buurte (Tungelroy) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1
lomp paard karhengst: kɛrheŋst (Tungelroy) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: long (Tungelroy), lóng (Tungelroy) long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] III-1-1
longen longen: lōŋǝ (Tungelroy) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
lood, maat van 10 gram lood: lōēd (Tungelroy) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loodzand cichorei: sokǝręi̯ (Tungelroy), grijze: grīzǝ (Tungelroy) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
loof blader: WLD  blajer (Tungelroy), loof: lauf (Tungelroy), WLD  louf (Tungelroy) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof III-4-3
loof van de bieten afplukken bladen: blāi̯ǝ (Tungelroy) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
looien looien: luǝjǝ (Tungelroy) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10