e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilband toet: tūt (Tungelroy) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof bovenste band: bø̄vǝrstǝ [band] (Tungelroy), kopband: kǫp˱[band] (Tungelroy) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren kalvermandje: kǭvǝrmɛntjǝ (Tungelroy), muilkorf: mulkǫrf (Tungelroy) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer domp: dômp (Tungelroy), muilpeer: moelpair (Tungelroy) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || stomp III-1-2
muiltje slipper: slippers (Tungelroy) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
muis muis: moês (Tungelroy), mōēs (Tungelroy) muis [DC 35 (1963)] III-4-2
muis van de hand muis: moes (Tungelroy), mōēs vanne ho (Tungelroy) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: moeze (Tungelroy) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] III-2-1
mulle grond moude: mǫu̯w (Tungelroy), zachte zand: zǭxtǝ zanjtj (Tungelroy) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntgeld klinkend geld: kleenkindj geldj (Tungelroy), specie: speesie (Tungelroy) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1