26147 |
muilband |
toet:
tūt (L318b Tungelroy)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
bovenste band:
bø̄vǝrstǝ [band] (L318b Tungelroy),
kopband:
kǫp˱[band] (L318b Tungelroy)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
34223 |
muilkorf voor kalveren |
kalvermandje:
kǭvǝrmɛntjǝ (L318b Tungelroy),
muilkorf:
mulkǫrf (L318b Tungelroy)
|
De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e]
I-11
|
17872 |
muilpeer |
domp:
dômp (L318b Tungelroy),
muilpeer:
moelpair (L318b Tungelroy)
|
Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || stomp
III-1-2
|
18308 |
muiltje |
slipper:
slippers (L318b Tungelroy)
|
Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
moês (L318b Tungelroy),
mōēs (L318b Tungelroy)
|
muis [DC 35 (1963)]
III-4-2
|
17663 |
muis van de hand |
muis:
moes (L318b Tungelroy),
mōēs vanne ho (L318b Tungelroy)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20122 |
muizen |
muizen:
moeze (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
33687 |
mulle grond |
moude:
mǫu̯w (L318b Tungelroy),
zachte zand:
zǭxtǝ zanjtj (L318b Tungelroy)
|
Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.]
I-8
|
21642 |
muntgeld |
klinkend geld:
kleenkindj geldj (L318b Tungelroy),
specie:
speesie (L318b Tungelroy)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|