id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
26039 | penbalk | pinbalk: penbalǝk (Tungelroy) | De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.] II-3 |
19400 | pendule | klok: klok (Tungelroy), pendule: pendule (Tungelroy) | Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1 |
17717 | penis | piemel: Onschuldig. piemel (Tungelroy), pisje: Onschuldig. piske (Tungelroy), pisser: Onschuldig. pisser (Tungelroy), stuiver: Kindertaal. stuuver (Tungelroy) | [N 10c (1995)] III-1-1 |
23995 | penitentie | penitentie (<lat.): penitentie (Tungelroy) | Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3 |
33717 | penwortel van een den | pijlwortel: pilwǫrtǝl (Tungelroy) | De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8 |
20842 | peper | peper: pèper (Tungelroy), pèèper (Tungelroy) | peper [DC 03 (1934)] III-2-3 |
25923 | perenstroop | perenkruid: pę̄rǝkru.t (Tungelroy) | Stroop, gemaakt van peren. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.] II-2 |
21088 | perenvlaai | kuisenvlaai: kuisevlaaj (Tungelroy), perenvlaai: paerevlaaj (Tungelroy) | met spijs van perenmoes || perenvlaai III-2-3 |
22446 | periode van de ijsheiligen | ijsheiligen: iesheilige (Tungelroy) | De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2 |
25892 | pers | kruidpers: kru.tpors (Tungelroy) | De pers met schroefdraad die door middel van een hefboom wordt aangedreven. Zie afb. 18. Uit de opmerkingen van de invullers uit Q 247a en Q 249 blijkt dat het hier een ouder model betrof dat nog van hout was vervaardigd. Persen uit later tijd waren van metaal en voorzien van tandraderen voor de aandrijving. [N 57, 12a; monogr.] II-2 |