e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pupil maantje: möänke (Tungelroy), pupil: pupil (Tungelroy, ... ) pupil van het oog || Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
purper, paarsrood purper: purper (Tungelroy) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4
put zonk: zø̄ŋk (Tungelroy) Terugwijkend gedeelte van het metselwerk van een muur. [N 31, 47a] II-9
putemmer aker: ikər (Tungelroy), emmer: ømər (Tungelroy), putemmer: pøͅtømər (Tungelroy) [N 12 (1961)] I-7
putgalg gaffel: gafəl (Tungelroy), putmik: putmik (Tungelroy) [N 12 (1961)] I-7
puthaak putgard: pøͅtgēͅrt (Tungelroy) [N 12 (1961)] I-7
putter distelvink: distelvink (Tungelroy), putter: pötter (Tungelroy, ... ), puttertje: pötterke (Tungelroy) distelvink, putter || putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
putzwengel putbalk: putbalk (Tungelroy), wip: wøp (Tungelroy) [N 12 (1961)] I-7
pyjama pyjama {pijama}: pyama (Tungelroy, ... ) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
quatertemperdag quatertemperdag: kwatertemperdaag (Tungelroy) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3