19225 |
raadsel |
raadsel:
roâdsel (L318b Tungelroy)
|
raadsel
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
ei raodsel (L318b Tungelroy),
ei rödselke (L318b Tungelroy)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
24228 |
raaf |
raaf:
raaf (L318b Tungelroy)
|
raaf
III-4-1
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L318b Tungelroy)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
stalraampje:
stalrē̜ ̞mkǝ (L318b Tungelroy),
vagevenster:
vāgǝvenstǝr (L318b Tungelroy)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
30313 |
raamvleugel |
raam:
rām (L318b Tungelroy),
raamvleugel:
rāmvlø̄gǝl (L318b Tungelroy)
|
Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
kelen:
keele (L318b Tungelroy),
WLD
kēle (L318b Tungelroy)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: groente die bestaat uit de jonge bladeren der kleine witte meirapen (brassica rapa - fam. cruciferae) (raapsteel\\, keel\\, kejl\\) [N 71 (1975)]
I-7
|
20801 |
raapstelenstamppot |
kelenmoes:
keelemoos (L318b Tungelroy),
stelenmoes:
steelemoos (L318b Tungelroy)
|
stamppot van raapsteeltjes
III-2-3
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aârdig (L318b Tungelroy),
raar:
raar (L318b Tungelroy),
vreemd:
vreemdj (L318b Tungelroy)
|
eigenaardig, vreemd || raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
bazele (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
brazelen:
braatsele (L318b Tungelroy)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|