e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
royaal royaal (<fr.): rojaal (Tungelroy) royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenbottel klokken: klokke (Tungelroy), papenkul: pappekul (Tungelroy) rozebottel || rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)] III-4-3
rozenkrans ostertje: øͅstərkə (Tungelroy) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: WLD  rezien (Tungelroy) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rozijnenbrood rozijnenmik: reziene mik (Tungelroy), rezienemik (Tungelroy) brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)] III-2-3
rug van het blad van de zeis rug: rø̜k (Tungelroy) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rug van het lemmer rug: rök (Tungelroy), rökg (Tungelroy) De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)] III-2-1
rug, aangeaard stuk wal: wal (Tungelroy) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
ruggengraat ruggenstrang: rèùggestra͂nk (Tungelroy), rökəstrank (Tungelroy), rugstrang: rögkstrânk (Tungelroy) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] || ruggegraat III-1-1
ruggenwervel wervel: wervel (Tungelroy, ... ) [N 10 (1961)] III-1-1