17885 |
ruk |
ruk:
rök (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25148 |
rukwind |
rukwind:
rök windje (L318b Tungelroy),
rökwindj (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
windstoot:
windjstōēet (L318b Tungelroy)
|
rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34024 |
rund |
rind:
re.njtj (L318b Tungelroy)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
hostel (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
WLD groot
horzel (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)] || runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24349 |
runderhorzellarve |
angel:
WLD
angel (L318b Tungelroy),
made:
maaj (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
worm:
WLD péérd heet wörm
worm (L318b Tungelroy)
|
larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel [DC 45 (1970)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20691 |
runderlapjes |
rindslapjes:
Syst. WBD
rindjslepkes (L318b Tungelroy)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34022 |
rundvee |
beesten:
biǝstǝ (L318b Tungelroy),
bīǝstǝ (L318b Tungelroy),
vee:
vī (L318b Tungelroy),
vīǝ (L318b Tungelroy)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20666 |
rundvleessoep |
rindsoep:
rindjsop (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
rintjsòp (L318b Tungelroy)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24371 |
rups |
groene rups:
greun roepse (L318b Tungelroy),
WLD
greun rōēpse (L318b Tungelroy),
rups:
roeps (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
roêps (L318b Tungelroy),
WLD
rōēps (L318b Tungelroy),
rupsel:
roêpsel (L318b Tungelroy)
|
groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] || rups rups [DC 46 (1971)]
III-4-2
|
23860 |
rustaltaar |
rustaltaar:
röstaltoar (L318b Tungelroy)
|
Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|