e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snip, algemeen snep: snep (Tungelroy), snip: snup (Tungelroy) snip III-4-1
snipper snipper: snupper (Tungelroy, ... ) een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)] III-3-1
snoepen slokken: slòkke (Tungelroy), sneuken: snuike (Tungelroy) slokken, gulzig eten, ook snoepen || snoepen III-2-3
snoeper sloknaas: slòknaas (Tungelroy), sneukerd: snuikerd (Tungelroy) snoeper, snoepkous || snoepkous III-2-3
snoeperig slokachtig: slòkechtig (Tungelroy) snoepgraag III-2-3
snoepgoed lekker: lekker (Tungelroy, ... ), slok: slôk (Tungelroy), sneuk: snuik (Tungelroy), sneukje: snuikske (Tungelroy), zoetigheid: zeutigheid (Tungelroy, ... ) snoepgoed, lekkernij, lekkers || snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] || zoetigheid, snoepgoed III-2-3
snoepje babbeltje: babbeltje (Tungelroy, ... ), schuimpje: sjuumke (Tungelroy) schuimpje, iets wat heel lekker is dat is spekkie naar mijn bekkie || snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] III-2-3
snoer snoer: snōr (Tungelroy), touw: tǫu̯ (Tungelroy) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
snor knevel: kneevel (Tungelroy) snor III-1-1
snorren brommen: bromm (Tungelroy), snorren: snorre (Tungelroy) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4