30174 |
verdiept voegen |
terugvoegen:
trø̜k˲vōgǝ (L318b Tungelroy)
|
Terugliggende voegen aanbrengen. [N 32, 34b]
II-9
|
24634 |
verdord |
dor:
WLD
dor (L318b Tungelroy)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25362 |
verdoven |
in zwijm houwen:
en zwim hǫwǝ (L318b Tungelroy),
slaan:
slǭn (L318b Tungelroy),
verdoven:
vǝrdǫwvǝ (L318b Tungelroy)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
lijd (L318b Tungelroy),
trubbel:
tröbbel (L318b Tungelroy),
verdriet:
verdreet (L318b Tungelroy)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || verdriet
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
droog gaan staan:
(de koe) gɛi̯t drȳx stōn (L318b Tungelroy),
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (L318b Tungelroy)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
21757 |
verduisteren |
verdonkeremanen:
verdonkermane (L318b Tungelroy)
|
ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsie (L318b Tungelroy),
gepiept:
gepieptj (L318b Tungelroy),
weg:
weg (L318b Tungelroy),
wég (L318b Tungelroy)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
frommele (L318b Tungelroy),
frŏmele (L318b Tungelroy),
verfomfaaien:
verfoomfaaje (L318b Tungelroy)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergadere (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
lievevrouwebloemetje:
leefvrouwbleumke (L318b Tungelroy),
vergeet-me-niet:
-
vergéét migniet (L318b Tungelroy)
|
vergeet-mij-nietje [DC 60a (1985)] || Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|