e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstandig verstandig: verstendjig (Tungelroy), verstenjig (Tungelroy, ... ) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig III-1-4
verstekhaak verstekhaak: vǝrstɛkhē̜k (Tungelroy) Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.] II-9
verstelbare voerluiken koedekken: kudɛkǝ (Tungelroy) Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.] I-6
verstoppertje spelen muisje verbergen: musske verberge (Tungelroy), muuske verberge (Tungelroy), öpke, döpke, reubesöpke  muuske verberrege (Tungelroy) Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || Verstoppertje doen. III-3-2
verstopte speen toeë deem: tu dēm (Tungelroy) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11
verstuiken verroffen: verroffe (Tungelroy), verstuiken: verstoêke (Tungelroy) verstuiken III-1-2
verteerde mest oude mest: ǭi̯ǝ [mest] (Tungelroy), verbrand mest: vǝrbrantj [mest] (Tungelroy) De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.] I-1
vertikale paal in een poort stijp: stīp (Tungelroy) Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c] I-6
vertinborstel veger: vē̜gǝr (Tungelroy) Lange stok met aan het uiteinde een soort spaan of borstel, waarmee de binnenzijde van schoorsteenkanalen ruw bepleisterd wordt. De specie die hierbij werd gebruikt, werd in Q 95a 'schouwplaaster' ('šǫwplǭstǝr') genoemd. [N 32, 25d; monogr.] II-9
vertrouwen trouwen: troewe (Tungelroy, ... ), vertrouwen: vertroewe (Tungelroy, ... ) iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] || vertrouwen III-1-4, III-3-1