19853 |
vliegenglas |
vliegenglas:
vlēgəglā.s (L318b Tungelroy)
|
glazen stolp met naar binnen gebogen onderrand, waarin bier of een zoete vloeistof werd gegoten die de vliegen aantrok; de stolp stond op pootjes
III-2-1
|
33986 |
vliegennet |
vliegengaren:
vlēgǝgārǝ (L318b Tungelroy),
vliegennet:
vlēgǝnęt (L318b Tungelroy)
|
Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a]
I-10
|
19452 |
vliegenraam, hor |
hort:
hoͅrt (L318b Tungelroy),
hortje:
hör(re)tje (L318b Tungelroy),
vliegenhor:
vleegehor (L318b Tungelroy)
|
hor || Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
vliegerd:
vleegert (L318b Tungelroy),
vlegert (L318b Tungelroy)
|
Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || Vlieger (om op te laten).
III-3-2
|
24773 |
vliegezwam |
vliegezwam:
vleegzwam (L318b Tungelroy)
|
Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21192 |
vliegtuig |
vlieger:
vleeger (L318b Tungelroy),
vliegmachine:
vleegmesjien (L318b Tungelroy),
vleegmesjīēn (L318b Tungelroy)
|
het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21193 |
vliegveld |
vliegterrein:
vleegterrein (L318b Tungelroy),
vliegveld:
vleegveldj (L318b Tungelroy)
|
het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24499 |
vlier |
vlier:
fleer (L318b Tungelroy),
vlierboom:
fleerbaum (L318b Tungelroy),
-
fleerboum (L318b Tungelroy)
|
vlier || vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24505 |
vlierbes |
vlierbeer:
fleerbeer (L318b Tungelroy),
-
fleerbeere (L318b Tungelroy)
|
vlierbes || vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
19380 |
vliering |
hanenbalk:
(balken op zolder)
hanebalk (L318b Tungelroy),
hanenzolder:
hanezolder (L318b Tungelroy),
vliering:
vlering (L318b Tungelroy),
zolder:
zolder (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)]
III-2-1
|