33598 |
vlies in een vrucht |
keets:
WLD = klokkenhuis
(kits) (L318b Tungelroy)
|
Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)]
I-7
|
24980 |
vlijns, geelbruine aarde |
leem:
leim (L318b Tungelroy)
|
geelbruine aarde tussen bruine grond en leem in [vlijns, vlijst] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20006 |
vlijtig liesje |
vlijtig liesje:
vlijtigliesje (L318b Tungelroy),
-
vlijtig liesje (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Sultansbalsemien (Impatiens walleriana Hook.). De bovenste bladeren meest tegenoverstaand. De stengel is niet zeer fors en hoogstens 1 m hoog. De bloemen zijn rood of wit, tamelijk vlak, met zeer lange en dunne, gebogen spoor (vlijtig liesje, nooitrust). [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
26758 |
vlik |
vlik:
vlek (L318b Tungelroy)
|
Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37]
II-4
|
26760 |
vlikken steken |
vlikken:
vlekǝ (L318b Tungelroy)
|
Steken van vlikken en graszoden of heilappen losmaken. [N 27, 39g; N 27, 1; N 27, 1 add.; I, 38]
II-4
|
24392 |
vlinder |
snuffelter:
snuffeltér (L318b Tungelroy),
vlinder:
vlinder (L318b Tungelroy)
|
vlinder || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
nondedjuuke (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
strikje:
strikske (L318b Tungelroy)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
mensenvlo:
WLD
minsevlō (L318b Tungelroy),
vlo:
vloee (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
vloeëj (L318b Tungelroy),
vloëe (L318b Tungelroy),
WLD
vlōē (L318b Tungelroy)
|
mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vloei:
WLD
vlūūj (L318b Tungelroy),
vluui:
vluuj (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24964 |
vloed, hoogtij |
hoogwater:
hoeg water (L318b Tungelroy),
vloed:
vloed (L318b Tungelroy)
|
vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)]
III-4-4
|