34450 |
vrouwelijk jong van de geit |
geit:
geit (L318b Tungelroy),
gęi̯t (L318b Tungelroy),
germ:
gɛrm (L318b Tungelroy),
germpje:
gɛrmkǝ (L318b Tungelroy),
lam:
lām (L318b Tungelroy)
|
[N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34059 |
vrouwelijk kalf |
vaarskalf:
vērs[kalf] (L318b Tungelroy),
vēs[kalf] (L318b Tungelroy),
vē̜rs[kalf] (L318b Tungelroy),
vē̜s[kalf] (L318b Tungelroy)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34477 |
vrouwelijk kuiken |
hennetje:
henkǝ (L318b Tungelroy)
|
[N 19, 41a; monogr.]
I-12
|
34396 |
vrouwelijk lam |
germ:
gɛrǝm (L318b Tungelroy)
|
[L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.]
I-12
|
34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
dragende vaars:
drāgǝndǝ vēs (L318b Tungelroy),
eerste vaars:
īrstǝ vēs (L318b Tungelroy),
īstǝ vēs (L318b Tungelroy)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|
34308 |
vrouwelijk varken |
zoog:
zōx (L318b Tungelroy)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
34550 |
vrouwelijke gans |
gans:
gǭs (L318b Tungelroy)
|
[A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.]
I-12
|
19961 |
vrouwelijke hond, teef |
teef:
tieëf (L318b Tungelroy)
|
teef
III-2-1
|
20124 |
vrouwelijke kat |
kat:
kat (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hen (L318b Tungelroy)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|