e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich moeilijk laten melken taai: tɛi̯j (Tungelroy), taai geven: (de koe) gø̄ft tɛj (Tungelroy) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich niet lekker voelen niet te goed zijn: neet tegooj zeen (Tungelroy) niet lekker zijn, zich niet goed voelen III-1-2
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: wentjǝlǝ (Tungelroy) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schamen zich generen: zich genere (Tungelroy), zich schamen: sjame (Tungelroy), zich sjame (Tungelroy) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schuren zich schuren: zex šōrǝ (Tungelroy) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich vergissen vergeten: vergaete (Tungelroy), zich vergissen: zich vergisse (Tungelroy) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verkleden anders aandoen: anges aandoon (Tungelroy), zich anges aandoon (Tungelroy) Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] || zich verkleden III-1-3
zich vervelen zich vervelen: zich vervaele (Tungelroy) zich vervelen III-1-4
zich verwonderen raar kijken: raar kieke (Tungelroy), verwonderd zijn: verwönjerdj zeen (Tungelroy), verwonderen: verwondjere (Tungelroy), verwönjere (Tungelroy) verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich warm aankleden goed inpakken: good inpakke (Tungelroy), warm aandoen: werm aandoon (Tungelroy) zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)] III-1-3